Logo uwwet.nl wetgeving overwegingen rechter juridische bijstand jurisprudentie uitwerkingen rechtspraak juristen regelgeving uitspraken advocaten besluiten notaris wetten rechtsbijstand rechterlijke beslissingen toelichtingen rechtshulp
www.uwwet.nl is er voor iedereen. Wij bedoelen dan ook iedereen.
Bestudeer uw rechten en plichten op uwwet.nl
-
-

- rechtspraak

Datum uitspraak: 01-09-2010



De belangrijkste passage van de uitspraak en/of conclusie:
Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam financieel adviseur mag worden verwacht dat deze de cliënt informeert over alle feiten en omstandigheden die hem ten tijde van de advisering bekend zijn of kunnen zijn over de financiële producten die hij/zij de cliënt adviseert, en die – in het licht van de doeleinden en de financiële omstandigheden van de cliënt – relevant zijn voor de door de cliënt te nemen beslissing.

De rechtbank neemt daarvoor als uitgangspunt de verdeling die in het algemeen, zie daartoe de arresten van de Hoge Raad van 5 juni 2009 (LJN BH2811, LJN BH2815 en LJN BH2822), wordt gehanteerd tussen de aanbieder van de aandelenleaseovereenkomst en de afnemer. De Hoge Raad neemt in die arresten als uitgangspunt dat fouten van de afnemer (om zich te vergewissen van de risico’s, etc.) die voortvloeien uit lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht in beginsel minder zwaar wegen dat fouten aan de zijde van de aanbieder van de aandelenleaseovereenkomst waardoor deze in de zorgplicht is tekortgeschoten. Bij de hiervoor bedoelde afweging dient onderscheid te worden gemaakt tussen de rente enerzijds en de restschuld anderzijds. Daarbij wordt de bestedingsruimte van de afnemer ten tijde van het aangaan van de overeenkomst in aanmerking genomen. Als uit onderzoek is gebleken dat de inkomens- en vermogenspositie van de afnemer naar redelijke wijze toereikend zou zijn geweest om de financiële verplichtingen uit hoofde van de aandelenleaseovereenkomst na te komen, dan komt de rente in beginsel geheel voor rekening van de afnemer. Als blijkt van onvoldoende inkomen en vermogen komt ook een deel van de rente voor vergoeding in aanmerking. De restschuld moet in beginsel steeds deels voor rekening van de aanbieder blijven. Indien blijkt van onvoldoende inkomen en vermogen om rente en restschuld te betalen, kan in beginsel worden uitgegaan van een verdeling waarbij 60% van rente voor rekening blijft van de aanbieder. Voor de restschuld gaat de Hoge Raad eveneens uit van een percentage van 60% voor rekening van de aanbieder.

Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 5 juni 2009 heeft het gerechtshof Amsterdam in zijn arresten van 1 december 2009 (LJN BK4978, LJN BK4981, LJN BK4982 en LJN BK4983) een beoordelingskader gegeven ter beantwoording van de vraag in welk geval een deel van de betaalde rente voor rekening van de afnemer blijft, in de relatie van de afnemer tot de aanbieder van de aandelenleaseovereenkomst. De rechtbank zal voor de vraag of de rente geheel of gedeeltelijk voor rekening van [eisers c.s.] blijft
aansluiten bij dit kader.



Klik hier voor de hele uitspraak.

-
-
WWW.UWWET.nl
2010. Alle rechten voorbehouden.

Uwwet.nl